Als je het me zo op de vrouw af vraagt zal ik je altijd vertellen dat iedereen erbij hoort, systemisch werk gaat immers in essentie over inclusie: plek voor iedereen, een passende plek. Eerst contact, erkenning, leren we onze studenten. Autonomie en verbondenheid.

Ik worstelde met wel of niet vaccineren, en besloot dat toch te doen….
Na heel veel ethische en systemische overwegingen geloof ik dat de wens om mijn moeder te kunnen blijven zien de doorslag geeft.
Ondertussen word ik verdrietig en boos over alle polarisatie, over wie daarin verdrinkt, wie zich onttrekt, verlaten wordt en verlaat.
Stiekem ben ik wel tevreden over mijn tolerantie voor al die verschillende standpunten.

Mijn zoon wil niet. “Ik word er toch zelf niet ziek van”, “Ik hoef niet verantwoordelijk te zijn voor iemands anders gezondheid”, “mijn vrijheid wordt aangetast”.
Ik ga af als een raket bij deze teksten.
Hier heb ik bij nader inzien wel erg weinig ruimte voor: ik vind het asociaal egocentrisch: hoezo word jou zoveel afgenomen! En voor ik het weet sta ik tegen hem te oreren over de mensen in Afrika die maar wat graag zouden willen dat ze zich konden laten vaccineren. 
Ik hoor in mijn toon de echo van mijn vaders stem die vertelde dat de kindertjes in Biafra maar wat graag mijn bordje leeg zouden willen eten. Ik luister niet meer, hart en oren sluiten.

De bom barst als hij terugroept dat “Baudet best wel een punt heeft over het Corona beleid”. Baudet, die narcistische klootzak, die antisemiet.
Ineens sta ik als de kleindochter van een verzetsheld tegenover hem: hoe durf je, hoe kan je!

Mijn zoon staat tegenover mij: petje op, oortjes in, oren uit. Logisch.
Kleinzoon en zoon van Indische vaders, het stille verzet, het geen plek vinden, het zwijgend door het leven gaan, geeft hij stem: ik doe hier niet aan mee.

En ik zie wat ik aan het doen ben. En ik vraag en ik luister naar mijn zoon.
En hij vertelt: hoe hij zich verveelt, contact met studiegenoten mist, hoe graag hij op reis wil. Hoe hij op zijn linkse HBO niets meer durft te zeggen over dat hij niet wil vaccineren, geen zin kan afmaken, voordat hij de reactie krijgt die ook nu weer door mij over hem heen wordt gestort. Dat hij uren naar politieke debatten kijkt, of het wel klopt wat ze zeggen.
En hij zegt: ”Iedereen hoort erbij, als iemand achterlijke dingen zegt wil dat toch niet zeggen dat alles wat diegene zegt dus achterlijk is. Niemand luistert naar die man, dat klopt toch niet”.

Even later zitten we samen achter de laptop om naar een debat tussen Baudet en de kamer te kijken. Veel van wat hij zegt over het Coronabeleid snijdt hout. Veel van wat hij zegt vind ik verwerpelijk.

Daar blijken we het over eens te zijn.

Er zijn nog vele discussies gevolgd, ik zeg dat hij een verwend nest is (door wie, kun je je hierbij afvragen), hij vindt dat ik een goedgelovige massa-media-meeloper ben.
“Maar ik begrijp jou ook wel hoor mam”.

Mijn moedige zoon, vanuit twee volstrekt verschillende familielijnen laat hij zich door niemand de waarheid voorschrijven.